Regelmatig zie je het op tv gebeuren: het commentaar wat men geeft op de leider van het spel. In de voetbalwereld is het bijna de normaalste zaak van de wereld. Een scheidsrechter maakt een beslissing en we vallen hem af. Wij vinden het ook normaal om allerlei verwensingen te uiten, aan het adres van de scheidsrechter. Op de sportvelden, maar ook in de gymzaal gebeurt dit of kan dit gebeuren. Daarom een blog over Leiding geven aan een spel – Hoe doe je dat?
Wanneer je een voetbalwedstrijd kijkt op tv, kijk dan ook eens naar de tribune. Misschien is het je wel eens opgevallen? Wanneer de scheidsrechter in het nadeel fluit van de mensen op de tribune, dan maken de toeschouwers al gauw verschillende (wegwerp)gebaren! Maar niet alleen op tv bij de professionals, maar ook op de amateurvelden. Of wat te denken van de ouders die langs de lijn staan als hun jonge kinderen voetballen.
Ook de spelers in het veld vinden het normaal om de beslissing van de scheidsrechter in twijfel te trekken. Vaak proberen ze druk gebarend in discussie te gaan. De scheidsrechter heeft het absoluut verkeerd gezien. Wat je meer ziet gebeuren, is dat kinderen het gedrag van wat ze zien overnemen. Helaas kun je dit gedrag ook tegenkomen in de gymles.
De spelers op het veld en de kinderen in de groep, doen vooral een beroep op het onrecht wat hen wordt aangedaan. Ook al voelt onrecht niet goed, het hoort wel bij het spel. Dat leg ik even uit, ook met de link naar het onderwijs. Uiteraard met heel veel raakvlakken naar andere praktijksituaties.
"Onrecht hoort bij het spel"
Eigenlijk is het heel simpel. Waar mensen de leiding geven aan een spel, daar worden fouten gemaakt. En zo lang het spel door mensen begeleid móet worden, dan moeten we accepteren dat er dingen fout kunnen gaan. Dat is soms slikken. Zeker als naar jouw idee een verkeerde beslissing wordt genomen en de belangen groot zijn. Daar kan ik me zeker in vinden.
Toch is het een hele kunst om als leider van een spel alles in de gaten te houden. Wie zelf een spel leidde, weet hoe moeilijk dit is. Je praat dan echt anders tegen een scheidsrechter. En toch trekken we steeds meer dat de beslissingen van de spelleider in twijfel. Dat vinden we althans, alleen maar omdat wij vinden dat wij gelijk hebben.
Als we niet willen dat het spel kapot gemaakt wordt en het spelplezier verdwijnt, dan moeten we moet een gedragsverandering plaatsvinden. Daar draait het uiteindelijk wel om. We willen plezier beleven aan het spel dat we spelen. Hier is een scheidsrechter echt bij nodig.
"De scheidsrechter heeft altijd gelijk, zelfs als hij het fout heeft"
Als je leiding geeft aan een spel, kan het je wel eens overkomen: kinderen vinden de genomen beslissing niet eerlijk. Ze ‘zeuren’ op je beslissing. Dat kan een vervelend gevoel geven, omdat je dit niet je intentie is. Het is haalbaar om het gezeur te doen verminderen. Ik leg dit uit in wat ik als leerkracht deed. Ik paste in mijn gymlessen bij elke nieuwe groep een regel toe: de scheidsrechter heeft altijd gelijk, zelfs als hij het fout heeft.” Dit moest ik wel even uitleggen.
De aanleiding voor deze zin kwam uit de film Scarface. Dat vertelde ik er niet bij. Wel legde ik uit, wat ik hiermee bedoelde. De intentie van de spelleider is om het spel altijd eerlijk te leiden. Hij handhaaft de regels die er zijn. Zo kunnen we het spel blijven spelen. De spelleider neemt met zijn overtuiging een beslissing, anders zou hij die beslissing niet maken. Dan nog kan hij het fout hebben, maar de spelleider heeft de beslissing genomen. Die draaien we niet meer terug. Tenzij het andere team zelf aangeeft dat een verkeerde beslissing genomen is.
Wees consequent, handhaaf jouw visie
Ik was hier zeer consequent in. Zo consequent dat ik er ook een keiharde eis aan koppelde. Twijfel je aan mijn beslissing, dan kun je niet aan het spel deelnemen. Je respecteert niet de rollen die er zijn. Wanneer je geen respect hebt voor het spel, dan houdt het op. Heb je wel respect voor de gegeven rollen, dan kun je deelnemen aan het spel.
Dit leverde één keer een boos gezicht op; daarna niet meer gezien. Het gaf de kinderen rust: in is in, uit is uit, de leider bepaalt. In mijn beslissingen werd ik zelf ook consequenter. Ik ging directer het spel leiden en ging ik nog beter kijken naar het spel. Ook in moest de rollen respecteren. Het resultaat was dat meer leerlingen hun fouten accepteerden.
Wanneer dit bij een leerling niet lukte, dan kwamen we eigenlijk tot de kern van een ander probleem. Zo gaf een leerling aan: “Ik weet dat u gelijk heeft, maar ik kan er echt niet tegen dat ik word afgegooid.” Met die leerling had ik dan een gesprek. Een gesprek over zijn emoties en welke stappen hij dan kon nemen. Hij vond het nog steeds moeilijk, maar hij leerde er wel mee omgaan. De oorzaak zocht hij niet buiten zichzelf, maar bij zijn eigen speldeelname. Hij werd nu eerder boos op zichzelf, omdat hij niet er niet alles aan heeft gedaan om de bal te vangen.
"Zodra je in het veld stapt, kun je winnen of verliezen"
Door de kaders helder neer te zetten, kom je sneller tot de kern van probleem. Als kinderen zeuren, dan is er wat anders aan de hand. Een dieper liggend probleem. Het heeft vaak met spanning te maken. Onmacht en onzekerheid zijn ook belangrijke oorzaken. Leer kinderen dit ook. Dit kun je doen door het spel analytisch te benaderen: “Zodra je het veld instapt en aan het spel meedoet, dan kun je winnen of verliezen.” Dit moet je accepteren en respecteren. Anders kun je niet meedoen.
Een harde regel maar een noodzakelijke. We willen vanuit een liefdevolle benadering kinderen toch mee laten doen. Echter, voor sommige kinderen is deze voorwaarde echt nodig. Die accepteren geen verlies, alleen maar winst. Dan zit er even een leerling aan de kant. Het spel moet vanuit het hart, maar ook vanuit het hoofd gespeeld worden.
Als we leiding geven aan een spel, moeten we ook over spelplezier van de andere kinderen waken. Liever benadeel je maar één leerling, in plaats van 25 anderen. Zij willen en kunnen het spel wel op juiste manier willen spelen. Zo was er een leerling die hier geen volmondige ‘ja’ op kon zeggen. Deze leerling kon en mocht niet meedoen. In eerste instantie was hij boos. Uiteindelijk resulteerde het in een positieve wending. De leerling was van gedachte veranderd en accepteerde de voorwaarde.
Op dat moment keihard, maar de leerling leerde dat meedoen aan een spel niet zomaar een recht is. Om mee te kunnen doen, heb je ook plichten. Daar moet je mee leren omgaan. Wij als leerkrachten moeten het de kinderen leren. Het grootste gedeelte heeft dit al geaccepteerd, maar een aantal ook niet.
Concluderend
Met deze blog wil ik duidelijk maken hoe we leiding geven aan een spel. Maar ook dat sport en spel leuk is, maar wel op een juiste manier gespeeld moet worden. Sport is tot een bepaalde hoogte emotie. We hoeven niet alles te accepteren. Te accepteren dat een spelleider ‘aangevallen’ wordt. Het probleem ligt bij de speler zelf, niet bij de spelleider. Dit betekent dus dat een kind zichzelf niet mag verliezen. We mogen dit niet accepteren. De spelleider heeft altijd gelijk, ook als hij een fout maakt. Hij zorgt ervoor dat het spel gespeeld kan worden. Op die manier kunnen wij concentreren op het spel en ervan genieten.
Degene die dat niet kan of wil accepteren heeft een probleem. Een probleem dat niet van ons is of van ons gemaakt moet worden. We willen ze daarbij helpen, door voor te doen hoe je het spel en de spelleider respecteert. Voor kinderen een les die ze van jongs af aan moeten leren. Als ze dat leren, hebben er later heel veel profijt van.
Ga hier terug naar – Blog De Spelles – De laatste informatie over de gymles en bewegend leren